Contextuele en systemische vragen

Als je een genogram maakt, stel dan juist geen vragen over het individu, maar over het systeem.

Het aantal mogelijke vragen is eindeloos. Maar we geven een aantal voorbeelden ter inspiratie.

  • Wie hoort erbij?
  • Wie heeft er iets met de (hulp)vraag te maken?

Vragen over het systeem, bijvoorbeeld over thema’s:

  • familie algemeen (rituelen, straffen),
  • manieren en ongeschreven regels
  • man-vrouwverschillen,
  • geld,
  • migratie,
  • steunfiguren.

Let op aanwijzingen:

  • wat weet iemand wel, wat niet over (een tak van) de familie?
  • Wat zorgt voor verwarring?
  • Wie/wat roept gevoelens op?

Deze aanwijzingen zijn vaak non-verbaal!
Kijk naar de lichaamstaal en luister naar de toon waarmee dingen worden gezegd. 

bronnen en verder lezen

  • Jessurun, N. (2010). Transculturele vaardigheden voor therapeuten. Bussum: Coutinho.
  • Tjin A Djie, K., & Zwaan, I. (2007). Beschermjassen, transculturele hulp aan families. Assen: Van Gorcum.
  • Tjin A Djie, K., & Zwaan, I. (2013). De Familieziel, Hoe je geschiedenis kan helpen op je levenspad. Soest: Uitgeverij Prometheus.